Watervogels
Boerengans
Boerenganzen werden veel op erven als erfbewakers gebruikt en werden hun vlees eieren benut.
Voor deze “bastaarden” zijn verschillende namen bekend. Zo wordt er gesproken over; boerenganzen, bonte ganzen, gedomesticeerde ganzen, soepganzen en verwilderde ganzen.
Verwilderde exemplaren zijn wat bouw betreft gelijk aan de grauwe gans. De verwilderde gans komt in tegenstelling tot de grauwe gans in de hele provincie voor. De aantallen kunnen locaal oplopen van enkele tientallen tot ca 100 stuks. Over schade aan de akkerbouw is nauwelijks iets bekend. Deze schade wordt namelijk weggeschreven als schade veroorzaakt door de wilde grauwe ganzen.
Carolina Eend
Oorspronkelijk komen ze uit Noord-Amerika, maar ze worden al vele jaren in perken door liefhebbers over de hele wereld met succes gehouden. Buiten de wildkleur waarvan het woerdje het grootste gedeelte van het jaar over prachtige kleuren beschikt zijn ze er nu ook in het wit, zilverkleur en blond te koop.
De Carolina eend is geschikt om mits er een vijvertje in aangelegd is om in kleinere perken gehouden te worden bv. Stadstuintjes. Ze maken weinig geluid, worden snel tam en kunnen in hun ook eerste jaar al voor jongen zorgen.
Ze zijn volledig winterhart en kunnen mits er een stukje van de vijver ijsvrij gehouden wordt en er een beschut plekje uit de wind is de hele winter buiten blijven.
Als ze een nestkast voor eenden krijgen zullen ze daar rond half maart al een nestje in beginnen. Twee of drie legsels per jaar zijn geen uitzondering.
Voeren doen we ze met watervogelkorrel voor siervogels. Wat floting ( drijvend voer ) aangevuld.
Wilde Eend
Bij de wilde eend is het mannetje, de woerd in tegenstelling tot het vrouwtje erg opvallend gekleurd. De kop van het mannetje is glanzend groen, terwijl de rest van het verenkleed grotendeels grijs is. Het verenkleed van het vrouwtje is onopvallend bruin en bezet met donkere vlekken. Het is dan ook het vrouwtje dat op de eieren zit, verscholen in de oevervegetatie of een hooiland. De acht tot tien eieren broedt ze uit in 4 weken. Net als de meeste andere eenden heeft de wilde eend een brede snavel die over het wateroppervlak heen en weer bewogen wordt, waardoor het voedsel zoals waterinsecten, zaden en plantendelen uit het water gefilterd worden.
Muskuseend
De muskuseend is een veel voorkomend ras op (kinder) boerderijen. Ze wijken af van de eendenrassen, ze brengen de nachten door in bomen en worden ook wel boomeend genoemd. Ze eten planten en dieren in het water, maar kunnen ook grazen op het land. Het mannetje heeft net als in het wild een rode knobbel op zijn snavel. De broedduur van 35 dagen van de Muskuseend wijkt ook af van die van de andere eendenrassen, die allemaal een broedtijd hebben van 4 weken.
Hollandse Kwakers
Op Dierendal zitten Hollandse Kwakers. Deze eendjes zijn wat kleiner dan een wilde eend. Ook hebben kwakertjes kortere snaveltjes. De Hollandse Kwaker is een ras dat werd geselecteerd op het vermogen tot luid kwaken. Behalve selectie op kwaakvermogen zijn ze ook geselecteerd op formaat. Hollandse kwakers zijn sindsdien populaire hobbyeendjes die men ook vaak op de tentoonstelling tegenkomt in allerlei kleurvariaties.
Witte Ganzen
Ganzen zijn grote watervogels, die in groepen leven. Ze zwemmen en baden graag. Hun lievelingseten is gras. Verder eten ze wortels van waterplanten. Een mannetjesgans heet een gent en het vrouwtje gewoon een gans. Mannetje en vrouwtje zien er vrijwel hetzelfde uit. De gent is alleen iets groter dan het vrouwtje. Mannetje en vrouwtje blijven hun hele leven bij elkaar. Als een van beide sterft, blijft de andere gans meestal alleen. Het vrouwtje maakt een nest op de grond, van takjes, gras en dons. De drie tot acht eieren broedt ze uit in vier weken. Terwijl het vrouwtje broedt houdt het mannetje de wacht. Na vier weken komen de kuikens uit de eieren. Al na een paar dagen verlaten ze het nest, om voedsel te zoeken. De moeder zorgt twee maanden voor haar jongen. Dan leren ze vliegen en gaan voor zichzelf zorgen.