Volière
Grasparkiet
Ruim 150 jaar geleden werd de grasparkiet in Europa ingevoerd. Ze worden gehouden in een kooi of volière. Door ontsnappingen leven ook in Nederland en België steeds meer grasparkieten in het wild. In sommige stadsparken zijn hele groepen waar te nemen.
Als grasparkieten alleen in een kooi worden gehouden, hebben ze veel aandacht nodig. Het zijn echte groepsdieren en daarom is het beter om er twee of meer te houden, bij voorkeur een even aantal. Speelgoed en klimgerei zijn noodzakelijk bij het leven in een kooi. Grasparkieten zijn vrolijke, ondernemende vogels die erg tam kunnen worden, vooral als ze van jongs af aan met mensen in aanraking zijn geweest. Sommige grasparkieten kunnen praten, de meeste doen dat echter niet.
Een grasparkiet heeft donsveren en dekveren. De donsveren zorgen voor warmte, de dekveren beschermen tegen beschadigingen. De veren zorgen voor een waterafstotende isolatie. Grasparkieten ruien. Van nature is de grasparkiet groen, maar kweekvormen komen in allerlei kleurslagen voor, zoals blauw, geel, wit en grijs. Die kleuren zijn op hun beurt onderverdeeld, zo heten grasparkieten met veel zwarte aftekeningen dominant bont. Aftekeningen met een bruine schijn heten cinnamon.
Valkparkiet
De valkparkiet (Nymphicus hollandicus) is een endemische vogelsoort uit Australië. In tegenstelling tot wat de naam suggereert, behoort deze vogel niet tot de parkieten maar tot de kaketoes. De vogel is een in Nederland en België vrij populaire volière- en kooivogel.
De (in het wild voorkomende) valkparkiet is 30 tot 33 cm lang. De vogel is overwegend grijs met witte vlekken op de vleugels (“schouders”). De vogel heeft een lange staart waarvan de middelste staartpennen langer zijn dan de buitenste. Het mannetje heeft een bleekgele kop en een opvallende rechtopstaande kuif, verder een oranjerode vlek op de oorstreek (“wang”). Bij het vrouwtje is het geel en het rood wat doffer van kleur. Bij het vrouwtje is een regelmatig patroon van horizontale donkere strepen zichtbaar op de buitenste staartveren. Bij mannetjes zijn de staartveren egaal gekleurd.
Van de valkparkiet zijn een groot aantal kleurvariëteiten gekweekt, zoals de lutino, opaline (gepareld), albino, witmasker, geelwang, pale en bronzefallow, dominant pastel en bleekmasker. Het geslachtsverschil is weinig opvallend – de mannetjes (‘man’) hebben een gele kop en kuif, het vrouwtje (‘pop’) heeft een minder gele kop, wat vooral bij onderlinge vergelijking van een paartje opvalt, Als er nog geen paartjes gevormd zijn is het ook waar te nemen aan de staartveren (Zolang er geen sprake is van een Albino of Lutino). Bij het vrouwtje (de “pop”) is een regelmatig patroon van zwarte strepen zichtbaar op de buitenste staartveren. Bij mannen zijn de staartveren meestal egaal gekleurd. Maar Kenners kunnen het eerder aan bepaalde gedragingen zien, mannetjes vertonen machogedrag. Ze wegen 80 à 110 gram en zijn ongeveer 30 tot 33 centimeter lang (kop-staart).